De Peperstraat: een naam waaraan we misschien denken als we praten over de specerijen uit Indië. Toch is deze naam in Brabant al veel ouder. Waarschijnlijk heeft het te maken met de naam van een kruid (denk maar aan peperkoek). Een oude naam; een oude straat ook, die Peperstraat.
Een kijkje achter de voorgevel van Peperstraat 10. Het pand Peperstraat 10 ziet er niet zo oud uit. Dat klopt ook wel, het dateert uit het begin van deze eeuw, uit 1909, en is een van de jongste gebouwen uit deze statige straat. Eens was het huis dat hier stond eigendom van een aan de Sint-Jan verbonden geestelijke. In 1629, na de val van de stad, werd het geconfisqueerd. Dat had de Staat gedaan, die het toen ter bewoning aan de predikant Kuchlinus gaf. Het werd enige tijd later omschreven als: éen huys ende hoff... bestaande in voorhuys, sycamer met een camer daerachter, een schoone galderye om nae achter te gaen, daer neffens een middelplaets, achter een... keucken, oock een schoon salet op den hoff uytsiende, daer neffens nog een slaepcamer... enz.'. Dit pand is al eeuwenlang verdwenen. In 1909 kwam er nieuwbouw. Dat gebeurde door de weduwe Van Zinnicq Bergmann-Verheyen, terwijl deze familie eveneens het ernaast gelegen pand, nr. 8, in bezit had. Het werd als woonhuis compleet herbouwd door architect K.C. Suyling. Het werd gebouwd in een classicistische stijl en had een pilastergevel. Na de familie Van Zinnicq Bergmann werd de werktuigkundig ingenieur F.J.M. Schilte eigenaar van het pand. In 1961 werd de Peperstraat 10 eigendom van de gemeente 's-Hertogenbosch, die het als ambtswoning kocht voor burgemeester mr. R. Lambooy. Voor een bedrag van ƒ 110.000,- werd het toen aangekocht. In april 1962 werd het officieel de ambtswoning van de Bossche burgemeester en vanaf die tijd woonde er de familie Lambooy. Van 1969 tot 1978 was het de ambtswoning van mr. G. van de Ven en sedert februari 1979 woonde mr. B. van Zwieten er met zijn gezin. Omstreeks het vertrek van burgemeester Zwieten kwam opnieuw de discussie naar voren of de stad behoefte heeft aan een eigen ambtswoning voor haar eerste burger. Het antwoord luidde 'Nee' en er werd besloten de ambtswoning te verkopen. De nieuwe eigenaar is de nieuwe burgemeester van 's-Hertogenbosch: mr. D. Burgers! Momenteel is het pand Peperstraat 10 dus niet meer de ambtswoning van de Bossche burgemeester, maar biedt het wel huisvesting aan de familie van de eerste burger, de vierde op een rij achter deze voorgevel. |
InleidingHet herenhuis is gelegen aan de oostelijke zijde van de Peperstraat in het centrum van 's-Hertogenbosch. Het herenhuis is aan beide zijden vastgebouwd aan de belendende panden. Het pand werd in 1909 gebouwd in opdracht van mevr. E. van Zinnicq-Bergman, naar ontwerp van het Bossche architectenbureau K.C. Suyling en zonen. Het herenhuis toont de vormentaal van de Um 1800-stijl. Vanaf de jaren zestig van de 20ste eeuw deed het dienst als ambtswoning voor de burgemeesters van 's-Hertogenbosch. In deze periode werd het pand aan de achterzijde uitgebreid met een meerzijdig gesloten tuinkamer. In de jaren negentig van de 20ste eeuw werd in de hal een daklicht aangebracht.OmschrijvingHet deels onderkelderde herenhuis heeft een rechthoekige plattegrond met aan de achterzijde een aanbouw op polygonale plattegrond. Aan de voorzijde twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak, gedekt met leien, aan de achterzijde drie bouwlagen onder plat dak. Geprofileerde bakgoot op klossen. Dakkapel met spiegelboogvormige kroonlijst boven de voorgevel. De gevels zijn opgetrokken in machinale baksteen. In de voorgevel hardstenen plintlijst en pilasterkapitelen. De achtergevel is gewit. De voorgevel van het herenhuis toont een pilastergeleding en wordt afgesloten door een kroonlijst. De gevel telt vier traveeën. In de meest rechtse travee de ingangspartij, bestaande uit een paneeldeur met een hoog twaalfruits bovenlicht. Gebogen kalf met tandlijst. Lage hardstenen stoep. Hierboven een hardstenen balkon met een smeedijzeren sierhek. Dubbele openslaande beglaasde balkondeuren met zesruits bovenlicht. Op begane grond schuifvensters met negenruits bovenlicht. Op de bovenverdieping schuifvensters met zesruits bovenlicht. Bovenlichten voorzien van glas-in-lood. In de borstweringen onder de vensters van de eerste verdieping casementen met siermetselwerk. De muurnissen tussen de pilasters worden aan de bovenzijde afgesloten door een tandlijst. De achtergevel is voorzien van T-vensters met glas-in-lood bovenlicht. Op de begane grond links een achteringang, bestaand uit een beglaasde deur met bovenlicht. Rechts hiervan, ter plaatse van de salon/tuinkamer twee dubbele beglaasde tuindeuren. Rechts de meerzijdig gesloten aanbouw voor een tuinkamer uit omstreeks 1960. Hierboven een Frans balkon. In het inwendige is de oorspronkelijke dispositie in hoofdlijnen gehandhaafd. Op de begane grond een ruime hal, voorafgegaan door een vestibule. Links hiervan een voorkamer en keuken. Aan de achterzijde van het huis de salon en tuinkamer. Boven de keuken een lichtkoof. In het interieur is nog een aantal oorspronkelijke elementen aanwezig, waaronder: in de vestibule en tochtdeur met geëtst glas en geëtst bovenlicht. In diverse vertrekken paneeldeuren en geprofileerde deuromlijstingen. In de voorkamer een eenvoudig stucplafond. Cassettenplafond in salon, houten trap met houtsnijwerk in de balusters en trappalen.WaarderingHet herenhuis is van algemeen belang. Het herenhuis heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling: het is representatief voor de luxueuze bebouwing met herenhuizen rondom de Parade en de Peperstraat. Het herenhuis bezit architectuurhistorische waarde als gaaf voorbeeld van de Um 1800-stijl en vanwege de plaats die het inneemt in het gevarieerde oeuvre van de Bossche architect K.C. Suyling. Het herenhuis bezit ensemblewaarde vanwege het belang van het pand voor het aanzien van de binnenstad van 's-Hertogenbosch. Het herenhuis is tot slot van belang vanwege de gaafheid. |
Ook dit huis was een huis van de Beneficiaten der Bossche St. Janskerk.
Bij den overgang van den Bosch aan de Staatschen in 1629 werd het eveneens ten behoeve van den Staat geconfisqueerd, die het ter bewoning gaf aan den predikant Jacobus Kuchlinus en vervolgens 1 April 1681, als wanneer het werd omschreven als: een huys ende hoff, gecomen van den canoniek Aert van Aecken, bestaende in voorhuys, sycamer met een camer daerachter, een schoone galderye om nae achter te gaen, daer neffens een middelplaets, achter een middel-ende ander keuchen, oock een schoon salet op den hoff uytsiende, daer neffens noch een slaepcamer enz., verkocht 1) aan Robert
| 459 |
de Lobell, medicinae doctor en raad van den Bosch, zoon van Nicolaas, ook raad van die stad en Johanna Bultjou. Adriaan Mollerus verkocht als executeur van diens testament 23 Augustus 1706 (Reg. n°. 485 f. 103 vso) aan Cornelis van Blotenburg, ook medicinae doctor te, alsmede schepen van den Bosch, dit huis, dat alstoen omschreven werd als een schoon ende welgelegen huys, erve ende hoff, gelegen aan de Peperstraat tusschen het huis van Mevr. de Roy Kerkwaarts ex uno en tusschen de huizen van Jan de Cremer en de Wed. van R. Tulleken, ex alio en achterwaarts zich uitstrekkende tot aan een tuin; deze tuin, welke toen tot dit huis behoorde, werd door denzelfden executeur-testamentair met het na te melden, daartoe eveneens behoorend huis en erf, op denzelfden datum verkocht (Reg. n°. 485 f. 103 vso) aan Poulus van Ceulen, koopman te den Bosch; deze onroerende goederen werden alstoen omschreven als volgt: 1° een vierkante tuin, gelegen achter het, als gezegd, verkocht huis en verder tusschen het erf van Mevr. de Wed. Tulleken ex uno en het navolgend huis, enz. ex alio, strekkende met het eene eind tot het erf van Mevr. de Roy en het erf van het Weeshuis en met het ander eind naast een gang, uitkomende op de Triniteit langs het erf van de Vrouwe van Oirschot en anderen, zijnde die tuin door Robert de Lobell 6 Maart 1696 gekocht geweest van G. van Noort en J. van Woerkom; 2° huis en erf op de Triniteit, staande en gelegen naast laatstbedoelden gang en 14 Januari 1696 door Robert de Lobell aangekocht van Johanna van Eyl; voorzegde tuin met huis en erf kwam ten slotte aan Catharina van Ceulen voornoemd, welke dit onroerend goed den 2 November 1773 (Reg. n°. 583 f. 350 vso) verkocht aan Maria Elisabeth Ackersdyck voornoemd; thans staan er op meergezegden tuin en op het erf van het daarbij behoord hebbend huis pakhuizen. Het hierbedoeld huis in de Peperstraat kwam van Dr. Cornelis van Blotenburg aan diens dochter Willemina Alida, die in 1716 te den Bosch geboren was uit zijnen echt met Reiniera van Blotenburg en huwde met mr. Georges Marcus Warray,
| 460 |
raad in de vroedschap van Brielle; deze verkocht het 26 Augustus 1761 aan mr. Willem Hendrik Pels, advocaat en notaris te den Bosch; het werd toen gezegd te staan tusschen een huisje, bewoond door den kapitein Cambon ex uno, en het huis van Jan Schouw, ex alio, en zich uit te strekken tot aan den tuin van Juffr. van Ceulen. Genoemde Pels verkocht het 23 October 1764, als wanneer gemeld aangrenzend huisje gezegd werd toe te behoor en van Catharina van Ceulen, aan den Professor Johan Bon, die het in 1766 weder verkocht aan den ontvanger Willem Eelsing. | 461 |
Noten | |
1. | Reg. no. 499 f. 206. |
1865 | mr. D.J.M.P. Mulder (lid der gedeputeerde staten en commissionnair in effecten) |
1875 | jonkh. mr. P.M.F. van Meeuwen (advocaat-generaal bij het provinciaal gerechtshof van Noordbrabant) |
1881 | mr. T.H. Bondam (vice-pres. in het gerechtsh.) - P.C. Bondan (surnumerair der posterijen) |
1908 | mr. A.Th.H.G. baron van Lamsweerde (rechter arr. rechtbank) |
1910 | wed. E. van Zinnicq-Bergmann |
1928 | wed. E.H.J.M. Zinnincq Bergmann |
1943 | wed. H.G.M. Bernsen-Wiegmans |